Osteoporose

Osteoporose (in de volksmond botontkalking) is een stofwisselingsziekte waarbij steeds meer botmassa (met name kalk) geleidelijk uit het bot verdwijnt. De botten worden zwak en poreus.

Bij vrouwen in de overgang verloopt het verlies van de botmassa sneller door het wegvallen van het vrouwelijk hormoon (oestrogeen) dat voorheen als remmer werkte op de botafbraak. Dit verklaart dat de kans op osteoporose bij vrouwen na de menopauze groter is. Een typische vrouwenkwaal is osteoporose echter niet.

Wereldwijd krijgt één op de 3 vrouwen en één op de 8 mannen boven de 55 jaar osteoporose. In Duitsland lijden 7,8 miljoen mensen boven de vijftig aan osteoporose, waarvan 6,5 miljoen vrouwen en 1,3 miljoen mannen. In Nederland hebben naar schatting ruim 800.000 mensen osteoporose.

Aan het begin van osteoporose zijn de klachten vaak gering, bijvoorbeeld af en toe rugpijn. Typische verschijnselen van osteoporose in een verder gevorderd stadium zijn plotselinge botbreuken, zgn. spontane fracturen. Deze breuken leiden tot sterke, acute pijn en een verkeerde houding, wat weer leidt tot sterk gespannen spieren en een sterk verminderde beweeglijkheid.

Bij osteoporose boven het 50e levensjaar komen dijbeen- en heupfracturen zeer vaak voor. Kenmerkend voor osteoporose zijn wervelbreuken. Door de ingezakte wervels wordt het lichaam enkele centimeters korter en de rug steeds krommer.

De arts zal door middel van vragen (anamnese), lichamelijk onderzoek, bloed- en urineonderzoek en röntgenfoto’s van borst- en lendenwervelkolom de diagnose osteoporose kunnen stellen.

Als het vermoeden bestaat dat u osteoporose heeft, wordt er een botdichtheidsmeting (DEXA-densitometer) gedaan.

De botdichtheidsmeting wordt niet standaard vergoed door het ziekenfonds.