Het alternatief voor een operatie

Extracorporale schokgolfbehandeling

Chronische pijn… pijnloos verhelpen

Chronische pijn wordt onder meer veroorzaakt door een zogeheten tennis- of golfelleboog, een hielspoor of verkalkingen in de schouder.

Daarbij hebben patiënten al vaak jarenlang te kampen met chronische ontstekingen die pijn veroorzaken in zowel rusttoestand als bij het bewegen.

Sinds het begin van de jaren 1990 worden schokgolven toegepast bij de behandeling van slecht genezende botbreuken. Later ook voor de behandeling van verschillende aandoeningen aan pezen en spieren van de hiel, elleboog en schouder.

Toepassingen

Met extracorporale schokgolven worden chronische, lokale pijnklachten behandeld, met name op plekken waar botten, zenuwen en spieren in elkaar overlopen:

  • Schouderverkalking
  • Tennis- of golfelleboog
  • Hielspoor
  • Achillespeesklachten
  • Chronische ontstekingen van de zenuwaanhechtingen in de schouder
  • Slijmbeursontsteking / ontsteking van de zenuwaanhechting bij het heupbot
  • Overbelasting van het scheenbeen
  • Slijmbeursontsteking van de knieschijf
  • Pseudoartrose

Als niet-invasieve techniek (geen verwonding van de huid) vormt de extracorporale schokgolftherapie een goed alternatief voor een operatieve behandeling. Dankzij deze therapie kan in 60 tot 85 procent van de gevallen, afhankelijk van de soort klachten, de pijnklachten van de patiënt worden verminderd of geheel worden weggenomen. Zodoende worden operaties, narcose en verblijf in het ziekenhuis overbodig; bovendien kunnen verwondingen van de huid worden vermeden.

Hoe werkt de extracorporale schokgolftherapie?

Het therapieapparaat produceert via een ontstekingsmechanisme hoogenergetische geluidsgolven buiten het lichaam. Tijdens de behandeling plaatst de arts de transducerkop van het apparaat met een beetje  geleidingsgel op het pijnlijke gebied. U voelt de korte impulsen en geeft aan op welk punt u de meeste pijn ervaart, zodat de arts de schokgolven daar op kan richten.

De patiëntvriendelijke behandeling vindt poliklinisch plaats en duurt ongeveer 15 minuten. Na de behandeling kunt u weer gewoon naar huis. In de regel kunt u dezelfde of de volgende dag alweer aan het werk of sport beoefenen.

Meestal zijn er drie behandelingen nodig. Tussen de behandelingen zit zo’n een tot twee weken.